Zat ik ruim een maand geleden nog met klotsende oksels achter de computer om kaartjes te bemachtigen voor de wedstrijd Nederland – Denemarken, er kómen bleek ook een uitdaging. De ochtend van de wedstrijd zat ik namelijk nog in Parijs.
Met de Thalys zou ik echter ruim voor aanvang in Nederland aankomen. Tijd genoeg om voor de files weg te rijden, nog een hapje te eten in Breda en naar de wedstrijd te gaan. Maar dan moet je die trein natuurlijk niet missen. Precies twee minuten na vertrek arriveerde mijn taxi echter bij het station. En dat betekende twee uur wachten op de volgende trein. Weg voorsprong. Weg tijdswinst. En vervolgens dus met klotsende oksels rennen van mijn aankomstperron op Schiphol naar het volgende perron om mijn aansluiting naar huis te halen.
Gelukkig had ik de meiden onderweg een appje gestuurd. Zodat zij ervoor zouden zorgen dat de Oranjespullen klaarstonden en zij zelf gereed zouden zijn voor vertrek. En wat denk je? Zitten ze werkelijk waar de hele dag achter zo’n schermpje, maar mijn appje lezen ho maar. Nou ja in ieder geval niet volledig. Want de Oranjespullen stonden klaar, maar zij niet. Met een ‘oh-huh-moeten-we-al-gaan-dan?’ uitdrukking op hun gezicht wisten deze pré-pubers me bijna over het stress-randje te duwen. Maar gelukkig won het vooruitzicht van de wedstrijd het van de opkomende stress. Snel werden her en der nog wat vlaggen op gezichten getoverd en konden we gaan. Uiteraard achteraan aansluitend in de file. Tijd om ergens een hapje te eten was er niet meer. Dan maar snel een patatje in het stadion. En precies om twee voor acht zaten we op de tribune. Tijd om te genieten.
Voor de uitwedstrijd gooide Parijs wederom roet in het eten. Vanwege een werkactiviteit inclusief avondprogramma kon ik de wedstrijd niet zien. Maar je bent supporter of niet. Dus trok ik voor het avondprogramma een net Oranje sjaaltje uit mijn koffer. Als ik ze dan niet kon zien, kon ik natuurlijk wel in gedachten bij ze zijn.
En nu staat de finale op het programma. En ben ik natuurlijk nog beter voorbereid. Wat nou, strijden om een ticket? Hoppa, gewoon dit keer in de voorverkoop een kaartje scoren. Toch?
Ook dit keer zat ik om 12.00 uur klaar. Ingelogd en wel. Maar wat ik ook probeerde. Bij elke bestelling die ik probeerde te plaatsen kreeg ik de melding dat het maximaal aantal tickets van mijn boeking was overschreden. Ik mocht niet meer dan nul tickets bestellen. Nul? Als in niets? Nada? Noppes? Ik voelde het zweet al weer uitbreken. Het zou toch niet?
Ondertussen had ik een medemoeder op de app. Zij kwam er wel door heen. Nou ja, tot het betaalvenster dan. Daar bleef het systeem hangen. Ondertussen belde ik met de KNVB. Hopeloos. Er werd niet opgenomen. Dus een mail gestuurd. Inmiddels probeerde ook trainster A. het voor me. Haar was het eerder wel gelukt. Maar ook zij kwam er niet meer doorheen. Moedeloos staarde ik naar het scherm. Al die moeite. En nu helemaal niets.
En toen popte er een mail op. Van de KNVB. Ze hadden een nieuw wachtwoord voor me aangemaakt en….ik kon er in! Inmiddels was het echter al bijna 13.00 uur. De meeste plaatsen waren dus al weg. Maar daar. In één van de vakken. Zag ik gewoon vijf stoelen naast elkaar. Op hoop van zegen dan maar. Met een stresslevel dat inmiddels grote hoogte had bereikt, klikte ik erop. En het onmogelijke gebeurde. Ik werd doorgeleid naar het betalingssysteem. En…..ik had ze gewoon!! Woehoe! Gelukt!
Ik zag echter gelijk dat het aantal kaartjes dat nog over was erg schaars was. En dit was nog maar de voorverkoop. In de reguliere verkoop zou je dus nog maar heel weinig kans hebben om een kaartje te bemachtigen. Ik herinnerde me de extra 1.000 kaarten die de vorige keer beschikbaar kwamen. Die waren binnen een kleine tien minuten uitverkocht. Nu waren er nog maar zo’n 3.500 kaarten over. Dat zou weer een slagveld worden. En dat werd het: binnen 25 minuten waren alle kaarten weg.
En hoewel de Galgenwaard natuurlijk een heel mooi stadion is om in te spelen (en dat zeg ik niet alleen omdat het voor ons ook heel goed bereisbaar is), vraag ik mij wederom af….wordt het niet tijd voor het grote werk?